IndexLast Update: 2025-08-12 09:27:59
Helder denken begint met heldere afspraken. Als je alleen denkt, zijn dit afspraken met jezelf, als je met meer mensen denkt, bijvoorbeeld in een overleg, zijn het afspraken met elkaar. Heldere afspraken beginnen met ervoor zorgen dat waarover je denkt duidelijk is. Stel het gaat over auto's, en de ene keer worden alle auto's bedoeld, maar de andere keer alleen personenauto's, dan wordt het een bende. Als een woord of begrip wordt gebruikt, moet exact duidelijk zijn wat ermee wordt bedoeld voordat erover wordt nagedacht of gepraat. Je kunt het ook vergelijken met het afstemmen van de golflengte. Past wat de ene gedachte of persoon zegt bij de andere en worden niet dezelfde woorden gebruikt voor eigenlijk verschillende dingen? Dit afstemmen gaat vooraf aan het eigenlijke denken of overleg maar wordt vaak overgeslagen.
Daarna geldt dat als je een bepaalde afspraak hebt gemaakt dat deze ofwel moet worden nageleefd, ofwel dat er moet iets nieuws worden afgesproken als de afspraak toch niet blijkt te werken. Dit moet expliciet. Als je alleen bent moet je je realiseren dat je dit doet en met meerdere mensen moet iedereen zich dit realiseren en op de hoogte zijn van de nieuwe afspraak.
Stel je spreekt met elkaar af dat één plus één gelijk is aan twee. Dan moet worden vastgelegd wat "één" is, wat "twee" is, wat "plus" is en wat bedoeld wordt met "is gelijk", in dit geval numeriek gelijk. Bijvoorbeeld de tekst "één plus één" is namelijk niet gelijk aan de tekst "twee". Dit zijn vier afspraken. In de wiskunde worden dit soort afspraken vastgelegd als definities aan het begin van het opbouwen van een theorie.
Voor het gevoel van begrip moet het nieuwe gegeven passen in de kennis die je al hebt en de jou bekende definities en afspraken. Als het hier los van staat of tegenin gaat kun je het alleen nog uit je hoofd leren, maar je kunt het dan niet combineren met kennis die je al hebt om verder te komen.
Afspraken en definities leer je uit je hoofd en gebruik je vervolgens om logica op te bouwen en conclusies te kunnen trekken. Nieuwe gegevens moeten dan passen in deze afspraken en definities. Zonder heldere definities en afspraken is helder denken onmogelijk.
Vervolgens lijkt denken op het zoeken van de weg. Om de weg te zoeken moet je eerst weten waar je bent, daarna waar je heen wil. Het verschil tussen waar je bent en waar je naartoe wil is het probleem en de weg is dan de oplossing. Over de weg nadenken zonder dat je weet waar je bent of waar je naartoe wil werkt niet.
In het algemeen is een probleem het verschil tussen een gewenste en een werkelijke situatie en om dit verschil te kennen moeten meestal zowel de gewenste als de werkelijke situatie bekend zijn voordat over oplossingen wordt nagedacht. De oplossing is hoe dit verschil te overbruggen, bijvoorbeeld door iets te doen, te maken of aan te passen.
Voorbeelden:
Bij heel veel dat wordt gezegd, bijvoorbeeld wetenschappelijke presentaties, begint een spreker te vertellen over wat hij heeft gedaan of wil gaan doen. De vraag naar het probleem dat hierdoor wordt opgelost blijft echter open en dit maakt het verhaal zinloos. Niemand kan het volgen want niemand weet waarom het verhaal eigenlijk wordt verteld. Ook in het dagelijks leven komt dit veel voor.
"De ideale situatie is niet haalbaar en het heeft dus geen zin om hierover na te denken. We moeten kiezen uit de beschikbare opties." Klinkt logisch, maar het klopt niet. Het vaststellen van de gewenste (de ideale) situatie wordt overgeslagen. De ideale situatie is echter het werkelijke doel. Deze moet dus wel degelijk in kaart worden gebracht. Pas als de weg ernaartoe inderdaad te moeilijk of te lang blijkt kan worden overgegaan op een compromis, maar het is ook mogelijk dat dan een geheel andere oplossing moet worden gekozen. Zonder dat de ideale situatie bekend is is niet duidelijk in hoeverre oplossingen waaruit gekozen gaat worden het probleem daadwerkelijk oplossen en of de gekozen oplossing dit het beste doet of niet. Het probleem is niet bekend en de keuze voor de beste oplossing hierdoor onmogelijk. Het heeft wel degelijk zin en is zelfs nodig om over een ideale situatie na te denken, ook als deze deze niet haalbaar is.
"Dit verbod is niet te handhaven, dus waarom zouden we het invoeren?" Dit is eenzelfde soort denkfout. Iets wordt verboden omdat het ongewenst is. Pas daarna ga je kijken of je het kunt handhaven. Niet kunnen handhaven is geen reden om niet te verbieden en wel kunnen handhaven geen reden om wel te verbieden. Het verbod is gewenst, dus moet het worden ingevoerd. Handhaven komt daarna.
"Wat wil je eten, rijst of aardappels?" De ondervraagde gaat direct kiezen tussen rijst en aardappels, maar komt er niet uit want hij wil spaghetti. De eerste vraag had moeten zijn: "Wat wil je eten?" Antwoord: "Spaghetti." De tweede vraag is of spaghetti meer lijkt op rijst of op aardappels zou dan sturen naar een compromis, maar er kan ook worden besloten de dat het compromis niet acceptabel is en anders spaghetti te gaan eten.
Om een situatie te kunnen beschrijven is er een formulier met vragen en mogelijke antwoorden. Bij het vastleggen van de werkelijke situatie wordt deze direct vervormd door wat er op het formulier kan worden ingevuld. Vaak is het formulier gemaakt alleen op basis van bekende of zelfs gewenste oplossingen.
Hetzelfde geldt voor meerkeuze vragen. Om verwarring te voorkomen, moet je eerst het antwoord zelf bedenken en pas daarna kiezen uit de geboden antwoorden. Vaak zie je dan dat geen van de geboden antwoorden helemaal overeenstemt. Voor jou is dan het zelf bedachte antwoord dan de ideale situatie en zijn de oplossingen compromissen.
Conflictdenken: twee partijen gaan vechten over oplossingen zonder eerst het achterliggende probleem, dat meestal is van samen, te hebben gezien of begrepen.
De nieuwe organisatie is in kaart en we gaan beginnen met reorganiseren. We weten echter niet hoe de huidige organisatie eruit ziet en wat we dus moeten doen om van oud naar nieuw te komen. Reorganiseren vraagt inventariseren.
Denken moet in de juiste volgorde. Pas als het probleem bekend is kan over een oplossing worden nagedacht. Om het probleem te kennen moeten de werkelijke en ideale situatie bekend zijn. Of een ideale situatie wel of niet haalbaar is is vantevoren onbekend en doet niet ter zake. Het probleem is namelijk niet het verschil de huidige situatie en de gekozen oplossing, maar het verschil tussen de huidige en de ideale situatie en beide moeten bekend zijn voordat over oplossingen kan worden nagedacht.
Denken over meerdere dingen tegelijk leidt tot verwarring en daardoor fouten. Ook het denken over problemen, oplossingen en compromissen moet daarom worden gescheiden.
Denken begint met heldere definities en afspraken, moet in de juiste volgorde en denken over meerdere dingen tegelijk is onmogelijk.