IndexLast Update: 2025-08-11 20:51:15
Stel, er is maar één koekje en twee mensen hebben honger. Dit is een conflict. De totaalscore is min één, want er is één koekje te weinig. Stel, Ze gaan erom vechten en een van de twee eet het op. Van de één is de honger inderdaad verholpen maar van de ander niet. De totaalscore is nu dat er een nog steeds honger heeft, ze energie hebben verbruikt met vechten en waarschijnlijk is de ander boos over de oneerlijke oplossing en is er dus ruzie. De totaalscore is nu min drie, terwijl ze waren begonnen met een totaalscore van min één. Achteruitgang dus. Waarom? Het vechten heeft niets opgelost, maar alleen extra problemen veroorzaakt. Onderhandelen is niet beter, ook dit richt zich uitsluitend op verdeling, kost ook energie en heeft ook vaak een uiteindelijk oneerlijk resultaat. Het koekje delen was beter geweest. Dan was het min één gebleven, twee maal de helft van de honger. Hetzelfde geldt als de een het koekje had gegeven aan de ander. Zowel bij delen als geven blijft echter het risico dat partijen ongelukkig achterblijven. De reden dat de score niet verbetert is dat het probleem van te weinig koekjes niet wordt opgelost.
Bij conflictdenken gaat men ervanuit dat problemen alleen problemen zijn als er een conflict is. Zo niet, dan is immers niets aan de hand. Oplossingen worden dan gezocht door op zoek te gaan naar het conflict en dit op te lossen, in de praktijk meestal uit te vechten. Bij conflictdenken wordt niet verder gekeken dan de betrokken partijen en meestal alleen naar de andere partij en ligt de nadruk op de verschillen tussen deze partijen.
Conflictdenken is eenvoudig te begrijpen. Een voordeel bij een andere weghalen of een nadeel bij een ander neerleggen is een eenvoudig concept. Het is niet nodig verder te kijken dan naar de betrokken partijen of alleen de andere partij en vechten is minder moeilijk dan denken. Het gaat ten koste van de ander, wat zichtbaar maakt dat de behaalde winst ook echt winst is. Dat de ander verlies heeft geeft het gevoel dat de één winst heeft. Daarbij is het stoer en bepaalt en bevestigt of bepaalt het machtsverhoudingen.
Vaak wordt conflictdenken ook toegepast terwijl er eigenlijk geen conflict is, maar de oplossing niet direct worden gevonden vinden of omdat conflictdenken de enige techniek is die men gebruikt of beheerst. Hierbij worden conflicten gemaakt en partijen erbij betrokken die er niets mee te maken hebben. Dit gebeurt veel in de politiek. Politiek is gebouwd op conflicten en oplossingen worden gezocht in termen van conflicten, bijvoorbeeld tussen burgers onderling of tussen overheid en burger. Voorbeelden van conflictdenken zijn bezuinigingsmaatregelen, strafrecht, verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals maximum snelheden, privatisering door overheid, eerlijker heffingssystemen, vreemdelingenbeleid. Bij al deze zaken worden voordelen en nadelen (her)verdeeld door uitvechten of onderhandelen.
Zonder conflictdenken zien de voorbeelden er anders uit:
Bezuinigingen door overheid ten koste van anderen hebben geen zin. De kosten gaan immers niet weg, maar komen ergens anders waar ze net zo goed niet gedragen kunnen worden. Zelfs hogere kosten, want het doorvoeren van de maatregelen kost geld, en de vervolgens door de bezuiniging slechtere oplossing nog meer.
Hetzelfde geldt voor overtredingen of criminaliteit. In plaats van steeds strenger te straffen en op te treden zonder iets op te lossen is de vraag wat er mis is als overtredingen en criminaliteit toenemen of tolerantie afneemt. Het gaat erom de overtredingen of criminaliteit te bestrijden, niet de overtreders of criminelen: al is iedereen een moordenaar, als er geen moorden zijn is er niets aan de hand.
Bij verkeersveiligheid is het probleem dat efficiëntie en veiligheid samen moeten worden geoptimaliseerd. Het gaat er niet om de efficiëntie door snelheid te bestrijden.
Hoe kan een gevecht tussen private partijen om winst ooit efficiënter zijn dan een overheid die zonder winstoogmerk zo efficiënt mogelijk regelt voor allen?
Herverdelen of eerlijker heffen maakt het verlies meestal groter, de invoering ervan kost geld en meestal is het nieuwe verdeelsysteem ingewikkelder en dus duurden dan het vorige. Goedkoper heffen is een verbetering op het totaal.
Allochtonen en autochtonen zijn beide mensen en willen dus gemiddeld hetzelfde. De overeenkomsten zijn veel groter dan de verschillen. Als je je concentreert op de overeenkomsten gaat het veel beter.
Als management niet goed functioneert ontstaan conflicten op de werkvloer. Deze kunnen daar echter niet worden opgelost omdat het probleem er niet ligt.
Het nadeel van conflictdenken is dat het in totaal verlies oplevert en het probleem niet oplost. Het probleem wordt verplaatst, maar zal, omdat het niet is opgelost, blijven terugkomen. Ook worden bij conflictdenken, door de nadruk op de verschillen tussen partijen, overeenkomsten niet als zodanig herkend, waardoor conflicten groter lijken dan ze eigenlijk zijn en dit leidt tot verdere conflicten.
De denkfout is dat niet het conflict het probleem is, maar een achterliggend probleem een conflict veroorzaakt. Dit probleem is meestal niet te vinden door alleen te kijken naar de in het conflict betrokken partijen en al helemaal niet als de ene partij alleen naar de andere kijkt. Het is te vinden door te kijken naar het belang van samen en te veronderstellen dat de andere partij ook een belang heeft dat redelijk is. Dit is niet hetzelfde als denken voor de ander, want dit is onmogelijk. Het gaat om waarnemen en vragen naar het belang van de ander.
In het geval van de koekjes is het probleem niet dat maar een van de twee mensen met honger het koekje kan opeten. Het probleem is dat twee mensen honger hebben omdat er te weinig koekjes zijn. De oplossing is dan niet koekjes bij elkaar weghalen, maar het probleem zien als van samen en het samen te gaan oplossen. De een heeft honger, maar de ander ook. Als ze bijvoorbeeld samen koekjes zouden gaan maken en het maken van een koekje evenveel energie kost als het opeten ervan oplevert, wordt de score dan in elk geval niet slechter, want er wordt geen energie meer verspild met zinloos vechten of een nieuw conflict gemaakt. In werkelijkheid zal het maken van koekjes minder energie kosten dan het eten ervan oplevert, anders heeft het immers geen zin om koekjes te maken en die daarna op te eten. Dit betekent dat koekjes maken winst oplevert. Dit geldt in het algemeen omdat samenwerken aan een oplossing productief is, in tegenstelling tot verlies door vechten en verplaatsen van problemen. De politiek kan dit bereiken door minder te kijken naar wat partijen roepen dat ze willen als oplossingen, maar meer naar de problemen die moeten worden opgelost.
Bij conflictdenken wordt gedacht in de verkeerde volgorde. Twee partijen gaan vechten over oplossingen zonder eerst het achterliggende probleem te hebben gezien of begrepen. Het winnen van een van beide partijen is verlies. Het netto resultaat is negatief en een focus op winnen leidt tot foute inzichten en beslissingen en omdat één van de partijen tekort is gedaan en het conflict niet is opgelost zal het blijven terugkomen.