IndexLast Update: 2025-08-06 13:43:23

Beschaving, criminaliteit en doodstraf

De algemeen geaccepteerde geldige reden om een ander te doden of te verwonden is een directe bedreiging van jezelf of een ander mensenleven. Regels, wraak, haat, overtuiging, politieke of geloofsstrijd vallen hier niet onder.

Hetzelfde geldt voor de doodstraf. Als iemand iets gedaan heeft dat niet in jouw beschaving past, geeft dit niet het recht deze te doden. Wie ben jij als maatschappij om daarover te oordelen? Hoe weet je zo zeker dat jouw beschaving en handelswijze de juiste is om zoiets onomkeerbaars en verregaands te doen? Wat geeft jou het recht om je eigen regels, zoals dat je geen anderen mag doden, te overtreden? Je bent hierdoor niet beter dan degene op wie je de straf toepast, eerder slechter. Het is de ultieme moord bij volle toerekeningsvatbaarheid, volledig voorbedachte rade tegen een weerloos slachtoffer en tegen je eigen regels, normen en waarden in.

Hier is een weg uit. Je kunt mensen die niet in jouw overtuigings- of geloofswereld passen afdoen als inferieur en hierdoor menen dat je het recht hebt om dit soort lagere mensensoorten dingen aan te doen die je natuurlijk nooit bij mensen van je eigen soort zou doen. In de Tweede Wereldoorlog was dit een gebruikte rechtvaardiging voor de Jodenvervolging.

Straf en met name de doodstraf pas je niet toe omdat iemand zo slecht zou zijn dat deze hem verdiend zou hebben. Dit is niet meer dan jouw mening. De mening van de ander is een geheel andere en heeft net zoveel bestaansrecht als de mening van jou. Het is domweg een conflict tussen jou als maatschappij en de ander als individu. Geen van beide partijen heeft ultiem gelijk, maar de maatschappij is wel in de meerderheid en sterker. De oplossing is simpel: "U houdt zich niet aan onze afspraken en u kunt daarom niet tot onze groep of maatschappij behoren, zou u willen gaan?" Dit zal de persoon waarschijnlijk niet vrijwillig doen en dan is er geen andere optie dan deze te dwingen. Dit is verbannen of vogelvrij verklaren, waardoor de persoon zijn rechten binnen de groep verliest en hiervan geen bescherming meer krijgt. Echter, in de huidige wereld werkt dit niet meer. Wat kun je dan als meerderheid nog wel? Inderdaad, iemand opsluiten en hopen op beter. Dit is niet het recht van degene die gelijk heeft maar het recht van de sterkste en dit is de groep of maatschappij.

Het enige argument voor de doodstraf is dat het buiten de maatschappij houden van de betreffende persoon onmogelijk is, te risicovol, een te grote belasting is of een te grote bedreiging vormt voor de groep of maatschappij zelf. Ofwel opsluiten is te duur. Er is dan een zuiver belangenconflict tussen groep en individu. Het in leven houden van het individu is een te grote bedreiging voor de groep, die dan mogelijk ten onder gaat. Hiermee ben je terug bij de algemeen geaccepteerde reden om een ander te doden, namelijk directe bedreiging van jezelf als groep of maatschappij. Als de maatschappij moet kiezen tussen het leven of welzijn van een afwijkend element of dat van zichzelf is het hij of wij en dan zal de maatschappij zich verdedigen: "Geachte misdadiger, sorry, maar we kunnen niet beter en wij doden u uit lijfsbehoud en eigenbelang."

Hoe goed het gaat met een maatschappij of hoe beschaafd men is, is vaak te zien uit hoe men omgaat met elementen die in de maatschappij moeilijk geplaatst kunnen worden. In een beschaafde, welvarende maatschappij worden deze op een zo humaan mogelijke wijze buiten de maatschappij gehouden, als het slechter gaat, wordt de behandeling minder humaan. In een oorlog of noodsituatie kunnen afwijkende elementen zelfs zonder vorm van proces worden mishandeld of gedood. Er is dan geen ruimte voor beter.

Het gaat om economie. Als het humaan kan, liever wel, maar het kan helaas niet altijd humaan. Zo krijgt de doodstraf een economisch motief als zwaktebod. Men kan de doodstraf toepassen omdat het in leven houden van afwijkende elementen teveel schade oplevert. Het is niet anders. Maar niet met het idee dat men hier goed aan doet of gelijk in heeft in de veronderstelling dat de eigen ideeën en daden juist zijn en die van de veroordeelde niet.