IndexLast Update: 2025-07-16 13:01:55
De taak van de overheid is het regelen van zaken voor het algemeen belang die niet kunnen worden gedaan door burgers zelf, bijvoorbeeld omdat er niet aan te verdienen valt, omdat ze te lastig zijn te organiseren of omdat ze het niet de bedoeling is dat er geld mee wordt verdiend, maar die nodig zijn om burgers en bedrijven in een land optimaal te laten functioneren en samenwerken. Typische voorbeelden zijn gezondheidszorg, sociale zekerheid, justitie, onderwijs, kunst, wetenschap en transport. De overheid doet wat iedereen wil, maar wat niemand zelf kan of wil doen.
De overheid is er niet om te bepalen hoe burgers moeten denken en doen, maar om denken en doen door burgers mogelijk te maken. Burgers betalen geen belasting om zich te laten opvoeden of de wet voor te laten schrijven. Het idee dat dit nodig zou zijn gaat er vanuit dat burgers dom of slecht zijn en verkeerde beslissingen nemen en dat de overheid er is om dit te corrigeren. Het uitgangspunt is dat burgers die een overheid in het leven hebben geroepen, hebben gekozen en betalen kunnen nadenken, niet van kwade wil zijn en dat de overheid probeert hen van dienst te zijn om hun denken en handelen te ondersteunen. Dit geldt ook voor regels en wetten. Deze zijn bedoeld om samenwerken en samenleven zo optimaal mogelijk te maken. In zekere zin is de overheid een vangnet voor wat niet kan worden gedaan door burgers zelf.
De taak van de overheid is niet geld verdienen voor zichzelf, maar het regelen van zaken in het algemeen belang, waardoor anderen dan de overheid vervolgens geld kunnen gaan verdienen.
De middelen die de overheid hiervoor tot haar beschikking heeft, zoals grond of belastinggeld, zijn niet van haarzelf of door haarzelf betaald, zoals bij burgers en bedrijven, maar slechts in haar beheer ten behoeve van de gemeenschap. Het is niet de bedoeling dat de overheid deze gebruikt in haar eigen belang, maar dat ze ze inzet voor het algemeen belang. Hiervoor heeft zij gegarandeerde inkomsten, waarvan zij zelf mag bepalen hoe hoog deze zijn. Deze komen uit belastinggeld, want dit is de meest eenvoudige en goedkope manier om geld binnen te krijgen, waardoor zo min mogelijk gemeenschapsgeld verloren gaat aan het innen van de inkomsten van de overheid. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om zo zuinig mogelijk met het belastinggeld om te gaan en alleen in het belang van de degenen die het betalen.
Om haar taken te kunnen uitvoeren heeft de overheid een bijzondere machts- en vertrouwenspositie. Zo mag zij regels en wetten maken. Ook de bijzondere positie van ambtenaren, lange proeftijd, matig salaris, maar ook ontslagbescherming is om deze reden. Ambtenaren moeten betrouwbaar zijn en het is niet de bedoeling dat ze teveel bezig zijn met eigen salaris en carrière, maar dat ze denken en werken in het algemeen belang.
Dit maakt dat een privaat bedrijfsmodel en bijbehorend bedrijfs- en winstdenken voor een overheid niet van toepassing zijn en dat de overheid daarom niet kan functioneren als een privaat bedrijf met een winstoogmerk.
Om te beginnen heeft de overheid door haar speciale rol macht en privileges waarvan oneigenlijk gebruik een groot risico is. Ze zou bijvoorbeeld land kunnen onteigenen om fabrieken te bouwen om zelf geld te verdienen en zelfs hiervoor regels en wetten maken.
Ook heeft de overheid geen concurrentie, bijvoorbeeld om haar te dwingen tarieven laag te houden, maar een monopoliepositie. Deze monopoliepositie is deel van het systeem. Als de overheid namelijk wel concurrentie zou hebben, zou ze zich bezig houden met zaken die ook door burgers zelf kunnen worden gedaan en deze behoren niet tot haar takenpakket. Het is de bedoeling dat overheid en burgers samenwerken, niet dat ze elkaar tegenwerken of beconcurreren. Als de overheid zou werken met een winstoogmerk is misbruik van haar speciale positie en rechten een groot risico.
Gevolgen van slecht functioneren door de overheid zijn niet voor haarzelf, zoals bijvoorbeeld bij bedrijven die dan minder winst maken en of zelfs failliet gaan, maar zijn voor de burgers en bedrijven die de belasting betalen. Een overheid kan dan ook niet proberen efficiënter te gaan werken zoals bedrijven dit doen, bijvoorbeeld door verliesgevende taken af te stoten of werknemers te ontslaan. Taken voor de overheid zijn per definitie verliesgevend, anders waren ze niet bij de overheid terecht gekomen.
Als de overheid verliesgevende taken afstoot, is te verwachten dat deze taken niet meer zullen worden uitgevoerd of dat de uitvoering duurder zal worden, want als de taken worden uitgevoerd door private ondernemers, moet verlies moet worden omgebogen naar winst en dit maakt de uitvoering duurder. Bijvoorbeeld sociale zekerheid of goedkoop openbaar vervoer kunnen niet worden overgenomen door bedrijven die er winst mee moeten maken. Tevens moeten als de overheid verliesgevende taken afstoot, de belastingen omlaag omdat deze taken niet meer ten laste komen van de overheid, maar de kosten, die bovendien verhoogd zullen zijn vanwege het winstoogmerk bij de bedrijven die ze in de nieuwe situatie uit moeten voeren, nu ten laste komen van de burgers zelf.
Als, bijvoorbeeld omdat de economie slecht draait, een bedrijf werknemers ontslaat, worden deze opgevangen door de sociale zekerheid en dus de overheid. Als echter de overheid werknemers ontslaat, komen deze opnieuw ten laste van de overheid, maar nu via de sociale dienst, of hebben ze geen inkomen meer. De ontslagen werknemers zullen niet worden overgenomen door bedrijven. De economie draait immers slecht.
Winst maken door de overheid kan al helemaal niet. Taken die, zeker op korte termijn, winst opleveren hoeven niet te worden betaald uit belastinggeld, maar kunnen en zullen worden gedaan door burgers zelf. Als bijvoorbeeld goedkoop openbaar vervoer winstgevend zou zijn, zou er snel een bedrijf ontstaan dat het gaat doen, maar zo is het niet en daarom valt deze taak onder de overheid.
Een door de overheid aan zichzelf uitgedeeld brevet van onvermogen dat ze te inefficiënt werkt is reden voor de overheid om haar taken proberen met minder overhead of verlies te gaan uitvoeren, niet om taken af te stoten en de burger vervolgens de kosten te laten betalen. Het gaat immers om overheidstaken en deze kunnen het meest efficent kunnen worden uitgevoerd door de overheid zelf. In de praktijk werkt het brevet van onvermogen aan zichzelf als een excuus om taken over te laten aan de burger zonder deze hiervoor te compenseren. Het zijn niet de verliesgevende, maar juist de winstgevende taken, die zouden kunnen worden overgenomen door burgers zodat de uitvoering verder kan worden geoptimaliseerd door marktwerking.
De overheid is een vangnet voor privaat opererende burgers, niet andersom. Om een vangnet te kunnen zijn moet de overheid tegengesteld denken. Als de economie goed draait kan de overheid inkrimpen en misschien zelfs taken afstoten, omdat ze dan kan verwachten dat deze zullen worden overgenomen door de private sector. De economie draait immers goed waardoor in de private sector werknemers nodig zijn en relatief veel financiële middelen beschikbaar zijn. Als de economie slecht draait, moet de overheid taken en kosten naar zich toe trekken zodat een land ondanks de slecht draaiende economie kan blijven functioneren. Door dit soort "tegenovergesteld denken" kan de overheid een stabiliserende factor worden en in een goede wisselwerking komen met de private sector. Als de overheid zich in deze situatie gaat opstellen als een privaat bedrijf, gaat het mis, want dan gaat de overheid concurreren met de private sector terwijl de bedoeling is dat private sector en overheid elkaar aanvullen en samenwerken.
Deel van het vangnet door de overheid is een sociaal vangnet, bijvoorbeeld voor mensen die ziek of werkeloos worden. We willen immers allemaal sociale zekerheid, maar niemand wil het betalen. Zo een vangnet is heel belangrijk, zelfs als het soms lijkt dat het niet nodig is. Denk aan acrobaten. Ze vallen bijna nooit, maar zonder vangnet durven en doen ze bijna niets. Hetzelfde geldt hier. Het vangnet door de overheid maakt het mogelijk dat burgers en bedrijven risico's nemen zonder dat als het misgaat ze direct geen huis of geen eten meer hebben. Dit is geen liefdadigheid, maar maakt ontplooiing, samenwerking en risico's nemen mogelijk omdat het voorkomt dat burgers worden gedwongen alleen financiëel, op korte termijn en voor zichzelf te denken en te doen. Daarnaast beperkt het de macht van werkgevers en voorkomt daarmee uitbuiting van werknemers. Ieder zo hard mogelijk voor zichzelf is niet de beste weg voor samen.
Hetzelfde geldt voor oudedagsvoorziening. De reden is hiervoor niet dat oude mensen uit liefdadigheid worden onderhouden. Oude mensen met pensioen laten gaan maakt plaats voor jongeren, houdt daarmee de economie draaiend en levert geld op. Al lijken dit soort zaken alleen geld te kosten, in werkelijkheid leveren ze geld op, want anders waren ze er niet gekomen.
Sociaal denken is in het belang van groep en maatschappij en daarmee ook van het individu. Het sociaal vangnet van de overheid maakt wel degelijk financiële winst voor de samenleving als geheel, maar niet voor zichzelf en daarom is het een overheidstaak.
Het idee van openbaar vervoer is dat het zorgt dat iedereen overal kan komen. Dit betekent dat de tarieven zo laag mogelijk moeten zijn en het openbaar vervoer ook moet komen op plaatsen waar bijna niemand heen wil. Dit is per definitie verliesgevend. Zo gauw je het privatiseert, ga je van openbaar vervoer naar geprivatiseerd vervoer en dit betekent dat er winst gemaakt moet worden. Dit is exact wat je nu ziet na de privatisering van het openbaar vervoer. De kwaliteit wordt steeds minder, de tarieven worden hoger of zelfs onbetaalbaar. Tegelijk wordt openbaar vervoer naar afgelegen plaatsen opgeheven omdat het verliesgevend is. Afgelegen plaatsen worden eigenlijk alleen nog maar bereikbaar met de auto en mogelijk is de auto zelfs in het algemeen goedkoper. In die zin is op dit moment de auto misschien wel meer openbaar vervoer dan het openbaar vervoer zelf. Ironisch is dat de overheid gebruik van de auto ontmoedigt, het gebruik van het openbaar vervoer aanmoedigt, maar tegelijk zelf veroorzaakt dat door de privatisering het openbaar vervoer wordt afgebroken.
Dat het openbaar vervoer wordt afgebroken is niet de fout van de bedrijven die het openbaar vervoer regelen. Zij staan voor een onmogelijke taak. Het is onmogelijk een verliesgevende, en dus per definitie overheidstaak, te laten doen door een bedrijf dat winst moet maken. Ook voor de overheid zelf is er geen winst, want nu de overheid het openbaar vervoer niet meer regelt en daardoor minder kosten maakt, moeten de belastingen omlaag. Netto blijft dan alleen de afbraak van het openbaar vervoer over, terwijl de bedoeling was het openbaar vervoer en het gebruik ervan te stimuleren.
Het alternatief is burgers dwingen het openbaar vervoer te gebruiken door de auto duurder te maken en deze zo te ontmoedigen met bovendien financiële winst voor de overheid. Echter, ook deze financiële winst voor de overheid moet terug naar de burgers door een belastingverlaging. Het werkelijke probleem is echter dat het duurder maken van de auto de huidige oplossing van de burger voor zijn vervoersprobleem, de auto, moeilijker maakt, waardoor land en burgers minder goed gaan functioneren met in totaal, voor burgers en overheid samen, een financiëel verlies tot gevolg. Waar het eerder alleen ging om het verschuiven van geld van burger naar overheid of andersom is er nu sprake van een verlies voor iedereen. Oplossingen van burgers moeilijker maken en zo burgers tegenwerken is in geen geval waar een overheid voor is bedoeld. Bovendien is de de overheid er niet om burgers op de voeden of te vertellen wat ze moeten doen, zoals hier door het ontmoedigen van de auto in de hoop het openbaar vervoer te stimuleren, maar om handelen door burgers mogelijk te maken. De auto duurder maken doet het tegenovergestelde.
Als de overheid positief zou investeren en zich richten op en daarmee zorgen voor goed openbaar vervoer, zouden burgers de auto vanzelf steeds minder gaan gebruiken omdat er een beter alternatief is.
De fout is winst-verlies denken door de overheid. Als is besloten dat we als land goed openbaar vervoer willen hebben tegen zo laag mogelijke kosten zonder winstoogmerk, dan is duidelijk dat dit moet worden geregeld door de overheid omdat dit in totaal de meest efficiënte, bijvoorbeeld qua organisatie, en goedkope manier is om het te regelen. Privatiseren is dan geen optie. De overheid is er niet voor zichzelf, maar voor burgers en een land om deze zo goed mogelijk te laten functioneren.
Hetzelfde probleem als bij het openbaar vervoer geldt voor de inmiddels vrije energie en telecommunicatiemarkt. Wat is hier de winst voor de burger? Door de verschillende bedrijven die de kabels en leidingen moeten delen is het het systeem is veel complexer geworden. Wie moet het bijvoorbeeld regelen en betalen als er een extra kabel nodig is van Amsterdam naar Rotterdam? Dit moeten de bedrijven nu onderling gaan uitzoeken of uitvechten. Wat kost het administratiesysteem om bij te houden wie, waar, en hoeveel gebruik maakt van welke kabel? Wie betaalt de winst die de bedrijven moeten maken om te overleven? De burger.
Echter, het elektriciteitsnet is eigendom van de belastingbetaler, het gebruiksrecht dus ook en we hebben het allemaal nodig. Iets landelijk en voor iedereen centraal regelen zonder winstoogmerk is efficiënter en goedkoper dan het verdelen over verschillende partijen die winst moeten maken. Energievoorziening is daarom een overheidstaak en kan niet worden overgelaten aan de private sector.
Ook de gezondheidszorg valt onder overheidstaken. Deze taak overlaten aan burgers zelf en daaruit voortvloeiend aan de verzekeringsmaatschappijen leidt ertoe dat verzekeringsmaatschappijen met een winstoogmerk gaan bepalen hoe de gezondheidszorg wordt ingericht, welke behandelingen mogelijk zijn en welke niet. Hierdoor wordt er door medicijnproducenten en verzekeringsmaatschappijen winst gemaakt ten koste van de gezondheid van de burgers en met name ten koste van zwakkeren.
Betaald parkeren is inmiddels een belangrijke bron van inkomsten door gemeenten, maar wat is het nut voor de burger? Voor de burger is het van belang dat deze overal kan komen op een snelle, comfortabele en gemakkelijke manier kan komen. Uitgebreide en gratis parkeergelegenheid is hiervoor nodig. De overheid zou dit niet moeten blokkeren, maar zo regelen dat het mogelijk is. Mensen zullen altijd met privé vervoer willen reizen, dit proberen af te remmen zal niet werken.
In Nederland is op dit moment de situatie anders. Overheid en politiek zijn voornamelijk bezig voor en met zichzelf, met eigen projecten, zoals een verenigd Europa of een Joint Strike Fighter. Ook de interne discussies of zelfs parlementaire enquetes lossen problemen niet op. Daarnaast werkt de overheid steeds meer als privaat bedrijf met als doel geld te verdienen voor zichzelf, waarbij ze taken die te ze te lastig vindt van zich af schuift op de burger en daarmee steeds minder ten bate en meer ten koste van burgers en bedrijven in dienst waarvan zij hoort te functioneren, bij dit alles gebruik makend van haar bijzondere machtspositie.
Verder houdt ze zich voornamelijk bezig met mensen en bedrijven wetten voorschrijven en sancties opleggen, mogelijk zelfs alleen om voor zichzelf geld binnen te halen. De overheid stelt zich steeds meer op als een privaat schijnbedrijf, maar dan een bedrijf dat geen risico's heeft, geen concurrentie en met overmatig veel macht.
Het lijkt misschien een goed idee om een overheid te laten functioneren als privaat bedrijf om haar zo efficiënter te laten werken, maar dit gaat in tegen het ontworpen systeem, waarin overheid en privaat bedrijf elkaars tegenpolen zijn en werkt niet in het belang van burgers en land en daardoor uiteindelijk ook niet voor de overheid zelf. Ook is het inefficiënt. Bijvoorbeeld direct innen van belastinggeld om taken te kunnen uitvoeren is eenvoudiger en goedkoper dan dit geld als privaat schijnbedrijf te "verdienen".
Bezig zijn met zichzelf en privatiseren zoals de overheid het nu doet is misschien goed voor de overheid zelf, maar niet om het voor burgers beter of goedkoper te maken. Misschien werkt het voor de overheid om "winst" te maken, maar daar is de overheid niet voor bedoeld.